Steven Bladt & Jan Smeyers - Ik zie het wel
Pagina 1 van 1
Steven Bladt & Jan Smeyers - Ik zie het wel
7
Omdat deze jongen, door zijn specifieke functiebeperkingen, niet de mogelijkheid heft om via foto’s, video’s of voorwerpen herinneringen uit zijn geheugen op te roepen, dacht ik dat het op termijn voor hem nuttig zou zijn de belevenissen van zijn studententijd neer te schrijven. In die context heb ik ook een beperkt fotoarchief opgebouwd opdat hij later bij het ophalen van herinneringen visuele informatie aan zijn omgeving zou kunnen tussen.
11
Gewapend met zijn witte stok beweegt hij zich moeiteloos in de voor hem totaal onzichtbare samenleving, want hij heeft nog nooit zicht gehad op de weg. Zijn niet-zien heeft hem geleerd anders te zien dan wij. De levenswaarden zoals hij ze ziet, die had ik nog nooit gezien. Zicht mag niet verward worden met inzicht. Aan inzicht heeft hij geen gebrek.
Nog steeds kan ik niet vatten wat niet-zien, nooit zien hebben betekent. Nog steeds kan de buurjongen, niet vatten wat zien is. In die verscheidenheid hebben we geleerd elkaar aan te vullen en hebben we vele toestanden en levenservaringen mogen delen.
13
Loop ik hier op de wereld en nog steeds heb ik er niets van gezien.
Wat zien is: zienden kunnen met hun ogen op een afstand voelen. Ik mis dat niet, ik heb er ook geen nood aan, ik heb er mee leren leven.
Ik heb geen licht nodig om te leven.
Ik voel hoe laat het is en ik ruik wat er op tafel komt.
14
Woord zien moeilijk durven te gebruiken. Denk maar niet dat ik blind ben… want ik zie op mijn manier.
15
Hij heeft me laten zien wat ik als blinde niet kon niet.
17
Begin ik te beseffen dat er aan mijn specifieke zicht veel ontgaat en dat ik mensen nodig heb, die mij laten zien, wat mijn zicht me niet laat zien. Ik weet niet eens wat ik mis. Ik weet dus ook nooit wat ik niet zien en ik vrees dat veel informatie me ontgaat.
Ik zie wat ik hoor. Dan heb ik geen contact meer met de wereld.
Blijkbaar is de wereld heel kleurrijk en hebben de ziende de gewoonte om aan alles en nog wat kleuren te koppelen; blauwe lucht, blond haar. Hier moet ik attent zijn om geen mal figuur te slaan door een op dat moment ongepaste kleur te noemen. Een lievelingskleur heb ik natuurlijk niet. Om te weten welke kleur een voorwerp heeft, kan ik mijn sprekende kleurendetector gebruiken. Maar veel heb ik hier niet aan. Ik weet toch niet welke kleuren bij elkaar passen en kan me er niks bij voorstellen.
27
Blindgeborenen zijn niet blind, ze hebben een persoonlijkheid en ze hebben hun eigen kijk. Blinden zien het gewoon anders dan zienden: dat is het probleem.
De blindheid van zienden is eigenlijk veel erdan dan die van de blindne.
Wij zienden mogen onze kijk aan blinden niet opdringen. Wij kunnen beter onze ogen ter beschikking stellen om voor hen waar te nemen wat zij door visuele beperkingen niet in zich kunnen opnemen op onze manier.
Zou ik gezien hebben dan was ik waarschijnlijk blinden voor de wereld dan ik nu ben.
30
Het visuele beeld van zienden hebben, steeds moet worden aangepast aan het inzicht van blinden.
33
Een begrijpelijke interesse van blindgeborene is te weten wat zien is. Wat is zien en wat zien zienden?
34
In feite zien zienden heel weinig. Om te kunnen zien moet er licht zijn, jullie moeten het hoofd in de goede richting draaien, jullie mogen ook al niet te ver afstaan, jullie zien nooit tegelijk alle kanten van een voorwerp en dan kunnen jullie ook nog perfect visueel bedrogen worden. Om te horen zijn er helemaal niet zoveel eisen, ik moet mijn hoofd nooit omdraaien, want horen doe je rondom.
35
Als voor steven een deel van zijn zien in feite voelen is, dan kan ik met mijn ogen op een afstand voelen en hij dus niet.
36
Door al deze ervaringen wordt het me altijd maar duidelijker dat blinden en ziende op een totaal andere manier leven.
37
Misschien komen blinden dankzij de moderne technologie nu iets dichter bij de zienden, maar het gevaar is dat de onderliggende gedachte blijft: wanneer willen zienden nu eens zien zoals wij zien.
40
Integreren in de ziende wereld.
42
Van hen wordt verwacht dat zij zich aanpassen aan de ziende samenleving, maar hun aanpassingsmogelijkheden zijn beperkt.
Een begripvollere inleving van de zienden in de blinde realiteit is toch wel aangewezen.
50
Ik vind blindelings mijn weg
67
Veel blinden hebben last van blindisme. Blinden worden vaak gekweld door een teveel aan energie, dat ze niet kwijt geraken via hun ogen, wat bij zienden wel gebeurt. Hierdoor maken blinden soms ongecontroleerde bewegingen als ze lang moeten stilzitten.
70
Hij heeft dus nooit gezien en weet niet eens wat zien is. Een blindgeborene weet niet wat zien is, ziende weten niet wat niet-zien inhoudt. Geen van beide partijen kan zich echt inleven in de leefwereld van de andere.
Wie nooit gezien heeft, schakelt onbewust zijn andere zintuigen zeer actief in. Blinden moeten het doen met de middelen die ze hebben.
83
Niet kunnen zien tijdens het nakijken van iets heeft als voordeel dat men enkel ziet wat men moet zien.
94
Een blinde die zich tracht in te beelden te mogen leven in een ziende wereld.
95
Het was enkel mijn taak te zien wat steven door gebrek van de werking van een bepaald zinthuis kon ontgaan, hem daarover te informeren en pas te handelen na en naar zijn instructies.
103
Samen onderweg
105
Vaak heb ik het cliche kunnen lezen dat blinden de gevangenen zijn van hun ogen. Mijn visuele onkunde heb ik steeds ten volle aanvaard. Ik ben ermee opgegroeid. Ik weet niet beter. Ik leef er mee. Iedere dag vecht ik voor wat meer vrijheid en wat meer privacy. Uit gevangenschap raak ik wel uit.
106
Het was me ook al bekend dat hoe minder men ziet, hoe meer men bezien wordt.
109
Steven observeerde auditief, ik observeerde visueel. Merkwaardig genoeg kwamen we vaak tot dezelfde vaststellingen.
112
De docent zag niets en juist dat stoorde hem. Hij hoorde de computer praten, hij zag de brailleregel zijn werk doen en begreep niet dat er op die manier met een computer gewerkt kon worden. De docent, volledig onder de indruk van zijn ontmoeten met de blinde realiteit.
Steven ziet niets en ziet ook niet wat hij niet ziet. Hiermee bedoel ik dat Steven niet kan weten wat er hem ontgaat omwille van zijn visuele beperkingen. Hiervoor moeten zienden zeer attent zijn. Daar ligt onze ziende taak.
114
Blinden hebben geen nood aan die beleefdheidsbeweging, zij horen rondom. Wij horen voor een stuk ook visueel. Bij zienden kan men aan de persoon waarmee men spreekt een onaangenaam gevoel geven door hem niet aan te kijken.
115
Onbewust zien wij rondom ons heel veel tips. Steven ziet niets en vindt nergens houvast.
116
Om Steven toch wat meer vertrouwd te maken met de realiteit van de ziende wereld werd beslist om vooraf …………..
130
Steven bekeek niemand, maar iedereen voelde zich gezien. Niemand durfde bij iemand met zo’n uitstekend gehoor immers nog te fluisteren in de klas. Die leraar zag blijkbaar alles zonder te zien en dan durven ze nog te beweren dat hij blind is.
131
Hoe ze een blinde konden helpen.
139
Steven deed zijn best, kon wel het een en ander voelen, maar kreeg niet echt inzicht in het hele gebeuren. Ik kan me best inbeelden dat blinden die ooit wel gezien hebben, wel een boodschap hadden aan deze tentoonstelling.
Een blindgeborene staat veel verder van zienden af dan algemeen wordt gedacht. Sommige zienden trachten het blind-zijn te kunnen vatten door de doe-maar-eens-een-halfuur-uw-ogen-toe techniek. Misschien gaan we dan al een beetje de goede richting uit naar echt vatten hoe een blindgeborene de wereld ziet…. Nee dat kunnen we niet. Mij is het in ieder geval nog steeds niet gelukt.
146
Enerzijds wil en kan ik er de symboliek van vatten, anderzijds blijf ik met de vraag of zien een must is.
152
Krijg maar eens een inzicht in de handleidingen en tracht maar te onthouden wanneer je wat moet doen als je de handleiding in je geheugen moet opnemen.
153
Zoals wij het zien, zo zien blinden het niet. Juist dat anders zien van blinden blijft de boeiende verassingen. Ik zal toch eens moeten aanvaarden dat ik hun typische invalshoek nooit zal kunnen vatten.
156
Er zijn voor de blinden in de wereld van de zienden.
157
Nu ik zover ben doorgedrongen in de wereld van de zienden, hoop ik ooit de kans te krijgen de blinden in de wereld van de zienden te vertegenwoordigen.
161
Dat blind zijn een reeks totaal onoverbrugbare beperkingen met zich meebracht, daarvoor hadden ze geen begrip.
170
In feite heb ik geen functiebeperking, maar geniet ik van functieverschuivingen. Wat ik niet zie, ruik, voel en hoor ik des te beter.
175
Blinden weten natuurlijk niet wat ze niet zien en dus wat er allemaal moet gebeuren om hun visuele beperkingen in te perken en om zelfstandig te kunne functioneren in een ziende maatschappij.
Als ziende wereld de norm is, dan is het volgens mij de taak van de ziende wereld om de hand te reiken aan de niet-zienden.
177
Wij hebben mensen nodig die ons begrijpen en die zich inleven in onze beperkingen, die willen leren zien zoals wij zien.
180
Ik merk dat wij, als blinden, vaak met een foute invalshoek in de maatschappij worden opgenomen. Voor sommigen zijn we een attractie, voor anderen zijn we een commercieel product, nog anderen praten nooit rechtstreeks met ons.
Uiteindelijk zijn we gewoon visueel beperkt, meer niet.
183
Voor blinden is blind zijn een harde realiteit. Blindheid omvat zeer veel functiebeperkingen. Het grootste probleem is en blijft het feit dat blinden niet weten wat ze niet zien.
Te denken dat men blind-zijn best kan begrijpen door met de ogen toe wat rond te lopen.
Nog steeds kan ik niet vatten wat blind-zijn is. Dat zal me nooit lukken, zoals steven nooit zal kunnen vatten wat zien is. We zullen altijd naast elkaar moeten leven, maar wel met veel wederzijds begrip en respect.
186
Blindgeborenen begrijpen bijvoorbeeld niet dat zienden nooit de achterkant van iets kunnen zien. Draait men een ding om, dan komt de achterkant vooraan en dan zien de zienden weer niet de voorkant die dan immers de achterkant is geworden. Omdat blinden rondom kunnen horen en voelen, kennen ze die visuele beperkingen niet.
Is belangrijk te luisteren hoe blinden zien, net zoals blinden ook leren luisteren om te kunnen zien.
Alles wat een blinden heeft gehoord, heeft hij ook gezien.
189
Ik heb leren zien hoe jij alles hoort en jij hebt moeten horen hoe ik zie.
Hoe ver sommige zienden van blinden staan.
Ik meer blind zou zijn voor het leven en de realiteit dan nu.
190
Als blinde zal je hoe dan ook altijd beperkingen hebben en je zal altijd mensen nodig hebben.
201
Ik kan de leerlingen vragen me te vertellen wat ze zien, hoe ik dat moet begrijpen. Ik kan hun zelfs extra detailvragen stellen.
Leven onder een permanenten zonsverduistering heeft zo zijn voordelen, want het is leven zonder visuele vooroordelen.
203
Niet kunnen zien wat anderen zien verplicht me om situaties in te zien.
Als zienden aan niet-zienden iets uitleggen, dan is dat een andere uitleg dan die van niet-zienden onder elkaar.
204
Ik kan niet zeggen wat ik zie, ik kan allen maar zeggen hoe ik het ervaar.
Ziende hebben de nood om elkaar te zien, wij zien elkaar het best via het gehoor.
205
Ondertussen heb ik ontdekt dat de perfecte mens niet eens bestaat. Zo kan men stellen dat eigenlijk iedere mens beperkingen heeft. Opvallend bij mij is dat u mijn handicap ziet en dat ik, door het feit dat ik niet zie, ook geen handicaps zie. Ik weet alleen dat er heel veel fijne mensen zijn.
206
Ik heb nooit gezien, ik zal ook nooit zien. Ik weet zelfs niet eens wat zien is. Voor mij is er geen dag of nacht, het is altijd donker. Als blindgeborene heb ik leren leven als blinde.
Het probleem is dat wij als blinden niet tot u kunnen komen, we weten niet eens waar u staat. Ik heb maar een vraag: kom naar ons en reik ons de hand, we zullen graag meestappen. Wij hebben nood aan mensen die ons begrijpen. Wij hebben nood aan mensen die het leven vanuit onze hoek bekijken, die onze beperkingen aanvaarden en er niet over struikelen.
Omdat deze jongen, door zijn specifieke functiebeperkingen, niet de mogelijkheid heft om via foto’s, video’s of voorwerpen herinneringen uit zijn geheugen op te roepen, dacht ik dat het op termijn voor hem nuttig zou zijn de belevenissen van zijn studententijd neer te schrijven. In die context heb ik ook een beperkt fotoarchief opgebouwd opdat hij later bij het ophalen van herinneringen visuele informatie aan zijn omgeving zou kunnen tussen.
11
Gewapend met zijn witte stok beweegt hij zich moeiteloos in de voor hem totaal onzichtbare samenleving, want hij heeft nog nooit zicht gehad op de weg. Zijn niet-zien heeft hem geleerd anders te zien dan wij. De levenswaarden zoals hij ze ziet, die had ik nog nooit gezien. Zicht mag niet verward worden met inzicht. Aan inzicht heeft hij geen gebrek.
Nog steeds kan ik niet vatten wat niet-zien, nooit zien hebben betekent. Nog steeds kan de buurjongen, niet vatten wat zien is. In die verscheidenheid hebben we geleerd elkaar aan te vullen en hebben we vele toestanden en levenservaringen mogen delen.
13
Loop ik hier op de wereld en nog steeds heb ik er niets van gezien.
Wat zien is: zienden kunnen met hun ogen op een afstand voelen. Ik mis dat niet, ik heb er ook geen nood aan, ik heb er mee leren leven.
Ik heb geen licht nodig om te leven.
Ik voel hoe laat het is en ik ruik wat er op tafel komt.
14
Woord zien moeilijk durven te gebruiken. Denk maar niet dat ik blind ben… want ik zie op mijn manier.
15
Hij heeft me laten zien wat ik als blinde niet kon niet.
17
Begin ik te beseffen dat er aan mijn specifieke zicht veel ontgaat en dat ik mensen nodig heb, die mij laten zien, wat mijn zicht me niet laat zien. Ik weet niet eens wat ik mis. Ik weet dus ook nooit wat ik niet zien en ik vrees dat veel informatie me ontgaat.
Ik zie wat ik hoor. Dan heb ik geen contact meer met de wereld.
Blijkbaar is de wereld heel kleurrijk en hebben de ziende de gewoonte om aan alles en nog wat kleuren te koppelen; blauwe lucht, blond haar. Hier moet ik attent zijn om geen mal figuur te slaan door een op dat moment ongepaste kleur te noemen. Een lievelingskleur heb ik natuurlijk niet. Om te weten welke kleur een voorwerp heeft, kan ik mijn sprekende kleurendetector gebruiken. Maar veel heb ik hier niet aan. Ik weet toch niet welke kleuren bij elkaar passen en kan me er niks bij voorstellen.
27
Blindgeborenen zijn niet blind, ze hebben een persoonlijkheid en ze hebben hun eigen kijk. Blinden zien het gewoon anders dan zienden: dat is het probleem.
De blindheid van zienden is eigenlijk veel erdan dan die van de blindne.
Wij zienden mogen onze kijk aan blinden niet opdringen. Wij kunnen beter onze ogen ter beschikking stellen om voor hen waar te nemen wat zij door visuele beperkingen niet in zich kunnen opnemen op onze manier.
Zou ik gezien hebben dan was ik waarschijnlijk blinden voor de wereld dan ik nu ben.
30
Het visuele beeld van zienden hebben, steeds moet worden aangepast aan het inzicht van blinden.
33
Een begrijpelijke interesse van blindgeborene is te weten wat zien is. Wat is zien en wat zien zienden?
34
In feite zien zienden heel weinig. Om te kunnen zien moet er licht zijn, jullie moeten het hoofd in de goede richting draaien, jullie mogen ook al niet te ver afstaan, jullie zien nooit tegelijk alle kanten van een voorwerp en dan kunnen jullie ook nog perfect visueel bedrogen worden. Om te horen zijn er helemaal niet zoveel eisen, ik moet mijn hoofd nooit omdraaien, want horen doe je rondom.
35
Als voor steven een deel van zijn zien in feite voelen is, dan kan ik met mijn ogen op een afstand voelen en hij dus niet.
36
Door al deze ervaringen wordt het me altijd maar duidelijker dat blinden en ziende op een totaal andere manier leven.
37
Misschien komen blinden dankzij de moderne technologie nu iets dichter bij de zienden, maar het gevaar is dat de onderliggende gedachte blijft: wanneer willen zienden nu eens zien zoals wij zien.
40
Integreren in de ziende wereld.
42
Van hen wordt verwacht dat zij zich aanpassen aan de ziende samenleving, maar hun aanpassingsmogelijkheden zijn beperkt.
Een begripvollere inleving van de zienden in de blinde realiteit is toch wel aangewezen.
50
Ik vind blindelings mijn weg
67
Veel blinden hebben last van blindisme. Blinden worden vaak gekweld door een teveel aan energie, dat ze niet kwijt geraken via hun ogen, wat bij zienden wel gebeurt. Hierdoor maken blinden soms ongecontroleerde bewegingen als ze lang moeten stilzitten.
70
Hij heeft dus nooit gezien en weet niet eens wat zien is. Een blindgeborene weet niet wat zien is, ziende weten niet wat niet-zien inhoudt. Geen van beide partijen kan zich echt inleven in de leefwereld van de andere.
Wie nooit gezien heeft, schakelt onbewust zijn andere zintuigen zeer actief in. Blinden moeten het doen met de middelen die ze hebben.
83
Niet kunnen zien tijdens het nakijken van iets heeft als voordeel dat men enkel ziet wat men moet zien.
94
Een blinde die zich tracht in te beelden te mogen leven in een ziende wereld.
95
Het was enkel mijn taak te zien wat steven door gebrek van de werking van een bepaald zinthuis kon ontgaan, hem daarover te informeren en pas te handelen na en naar zijn instructies.
103
Samen onderweg
105
Vaak heb ik het cliche kunnen lezen dat blinden de gevangenen zijn van hun ogen. Mijn visuele onkunde heb ik steeds ten volle aanvaard. Ik ben ermee opgegroeid. Ik weet niet beter. Ik leef er mee. Iedere dag vecht ik voor wat meer vrijheid en wat meer privacy. Uit gevangenschap raak ik wel uit.
106
Het was me ook al bekend dat hoe minder men ziet, hoe meer men bezien wordt.
109
Steven observeerde auditief, ik observeerde visueel. Merkwaardig genoeg kwamen we vaak tot dezelfde vaststellingen.
112
De docent zag niets en juist dat stoorde hem. Hij hoorde de computer praten, hij zag de brailleregel zijn werk doen en begreep niet dat er op die manier met een computer gewerkt kon worden. De docent, volledig onder de indruk van zijn ontmoeten met de blinde realiteit.
Steven ziet niets en ziet ook niet wat hij niet ziet. Hiermee bedoel ik dat Steven niet kan weten wat er hem ontgaat omwille van zijn visuele beperkingen. Hiervoor moeten zienden zeer attent zijn. Daar ligt onze ziende taak.
114
Blinden hebben geen nood aan die beleefdheidsbeweging, zij horen rondom. Wij horen voor een stuk ook visueel. Bij zienden kan men aan de persoon waarmee men spreekt een onaangenaam gevoel geven door hem niet aan te kijken.
115
Onbewust zien wij rondom ons heel veel tips. Steven ziet niets en vindt nergens houvast.
116
Om Steven toch wat meer vertrouwd te maken met de realiteit van de ziende wereld werd beslist om vooraf …………..
130
Steven bekeek niemand, maar iedereen voelde zich gezien. Niemand durfde bij iemand met zo’n uitstekend gehoor immers nog te fluisteren in de klas. Die leraar zag blijkbaar alles zonder te zien en dan durven ze nog te beweren dat hij blind is.
131
Hoe ze een blinde konden helpen.
139
Steven deed zijn best, kon wel het een en ander voelen, maar kreeg niet echt inzicht in het hele gebeuren. Ik kan me best inbeelden dat blinden die ooit wel gezien hebben, wel een boodschap hadden aan deze tentoonstelling.
Een blindgeborene staat veel verder van zienden af dan algemeen wordt gedacht. Sommige zienden trachten het blind-zijn te kunnen vatten door de doe-maar-eens-een-halfuur-uw-ogen-toe techniek. Misschien gaan we dan al een beetje de goede richting uit naar echt vatten hoe een blindgeborene de wereld ziet…. Nee dat kunnen we niet. Mij is het in ieder geval nog steeds niet gelukt.
146
Enerzijds wil en kan ik er de symboliek van vatten, anderzijds blijf ik met de vraag of zien een must is.
152
Krijg maar eens een inzicht in de handleidingen en tracht maar te onthouden wanneer je wat moet doen als je de handleiding in je geheugen moet opnemen.
153
Zoals wij het zien, zo zien blinden het niet. Juist dat anders zien van blinden blijft de boeiende verassingen. Ik zal toch eens moeten aanvaarden dat ik hun typische invalshoek nooit zal kunnen vatten.
156
Er zijn voor de blinden in de wereld van de zienden.
157
Nu ik zover ben doorgedrongen in de wereld van de zienden, hoop ik ooit de kans te krijgen de blinden in de wereld van de zienden te vertegenwoordigen.
161
Dat blind zijn een reeks totaal onoverbrugbare beperkingen met zich meebracht, daarvoor hadden ze geen begrip.
170
In feite heb ik geen functiebeperking, maar geniet ik van functieverschuivingen. Wat ik niet zie, ruik, voel en hoor ik des te beter.
175
Blinden weten natuurlijk niet wat ze niet zien en dus wat er allemaal moet gebeuren om hun visuele beperkingen in te perken en om zelfstandig te kunne functioneren in een ziende maatschappij.
Als ziende wereld de norm is, dan is het volgens mij de taak van de ziende wereld om de hand te reiken aan de niet-zienden.
177
Wij hebben mensen nodig die ons begrijpen en die zich inleven in onze beperkingen, die willen leren zien zoals wij zien.
180
Ik merk dat wij, als blinden, vaak met een foute invalshoek in de maatschappij worden opgenomen. Voor sommigen zijn we een attractie, voor anderen zijn we een commercieel product, nog anderen praten nooit rechtstreeks met ons.
Uiteindelijk zijn we gewoon visueel beperkt, meer niet.
183
Voor blinden is blind zijn een harde realiteit. Blindheid omvat zeer veel functiebeperkingen. Het grootste probleem is en blijft het feit dat blinden niet weten wat ze niet zien.
Te denken dat men blind-zijn best kan begrijpen door met de ogen toe wat rond te lopen.
Nog steeds kan ik niet vatten wat blind-zijn is. Dat zal me nooit lukken, zoals steven nooit zal kunnen vatten wat zien is. We zullen altijd naast elkaar moeten leven, maar wel met veel wederzijds begrip en respect.
186
Blindgeborenen begrijpen bijvoorbeeld niet dat zienden nooit de achterkant van iets kunnen zien. Draait men een ding om, dan komt de achterkant vooraan en dan zien de zienden weer niet de voorkant die dan immers de achterkant is geworden. Omdat blinden rondom kunnen horen en voelen, kennen ze die visuele beperkingen niet.
Is belangrijk te luisteren hoe blinden zien, net zoals blinden ook leren luisteren om te kunnen zien.
Alles wat een blinden heeft gehoord, heeft hij ook gezien.
189
Ik heb leren zien hoe jij alles hoort en jij hebt moeten horen hoe ik zie.
Hoe ver sommige zienden van blinden staan.
Ik meer blind zou zijn voor het leven en de realiteit dan nu.
190
Als blinde zal je hoe dan ook altijd beperkingen hebben en je zal altijd mensen nodig hebben.
201
Ik kan de leerlingen vragen me te vertellen wat ze zien, hoe ik dat moet begrijpen. Ik kan hun zelfs extra detailvragen stellen.
Leven onder een permanenten zonsverduistering heeft zo zijn voordelen, want het is leven zonder visuele vooroordelen.
203
Niet kunnen zien wat anderen zien verplicht me om situaties in te zien.
Als zienden aan niet-zienden iets uitleggen, dan is dat een andere uitleg dan die van niet-zienden onder elkaar.
204
Ik kan niet zeggen wat ik zie, ik kan allen maar zeggen hoe ik het ervaar.
Ziende hebben de nood om elkaar te zien, wij zien elkaar het best via het gehoor.
205
Ondertussen heb ik ontdekt dat de perfecte mens niet eens bestaat. Zo kan men stellen dat eigenlijk iedere mens beperkingen heeft. Opvallend bij mij is dat u mijn handicap ziet en dat ik, door het feit dat ik niet zie, ook geen handicaps zie. Ik weet alleen dat er heel veel fijne mensen zijn.
206
Ik heb nooit gezien, ik zal ook nooit zien. Ik weet zelfs niet eens wat zien is. Voor mij is er geen dag of nacht, het is altijd donker. Als blindgeborene heb ik leren leven als blinde.
Het probleem is dat wij als blinden niet tot u kunnen komen, we weten niet eens waar u staat. Ik heb maar een vraag: kom naar ons en reik ons de hand, we zullen graag meestappen. Wij hebben nood aan mensen die ons begrijpen. Wij hebben nood aan mensen die het leven vanuit onze hoek bekijken, die onze beperkingen aanvaarden en er niet over struikelen.
Pagina 1 van 1
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum